Projectvoorstel “Akkerranden in de Veenkoloniale praktijk”, een praktijkonderzoek naar onkruidbeheersing in akkerranden
Op verzoek van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw voeren ANOG en PPO Valthermond een praktijkonderzoek naar akkerranden uit. Middels een gecoördineerde proef op PPO
Valthermond willen we antwoorden zien te krijgen op de vragen m.b.t. onkruidbeheersing.
De Regiodeal NIL is zich er van bewust dat akkerranden een steeds prominentere plek krijgen in de bedrijfsvoering. O.a. door toekomstige wet- en regelgeving (GLB, 7e NAP, beperkingen chemisch middelenpakket) en door een groeiend besef van natuurinclusieve mogelijkheden in de bedrijfsvoering. Binnen de huidige regelingen waar akkerranden worden geteeld, is echter geen ruimte om te kunnen experimenteren.
Om drempels voor akkerbouwers weg te nemen om aan de slag te gaan met akkerranden, heeft de Regio Deal ANOG en PPO Valthermond verzocht gericht onderzoek uit te voeren, om zo de akkerbouw een duurzaam perspectief voor het werken met akkerranden te bieden.
Achtergrond
In de Veenkolonien zijn eenjarige en meerjarige onkruiden een groeiend probleem. In de akkerranden zelf, maar ook in de aanpalende gewassen; o.a. bijvoet trekt vanuit de akkerrand het veld in. De mogelijkheden tot bestrijding zijn beperkt vanwege voorschriften die adequate aanpak van met name bijvoet in de weg staan in akkerranden. Er zijn oplossingen: onkruiden zijn d.m.v. een afgestemd maaibeleid of de inzet van chemie te onderdrukken. Maar omwille van regelingen is het niet mogelijk om het probleem van deze onkruiden separaat te onderzoeken d.m.v. proeven.
Vanwege deze problematieken worden akkerranden in het ANLb regelmatig verplaatst; terwijl dit het doel (akkervogels of FAB) mogelijk niet altijd dient. Daarom kijken we in het onderzoek naar mogelijkheden voor adequate onkruidbeheersing, zonder dat verplaatsen van beheer nodig is.
Opzet
De onderzoeksopzet gaat uit van de aanleg van meerjarige stroken en meerdere mengsels. De mengselkeuze sluit aan bij de gangbare keuzes voor akkervogel- en FAB randen. Als referentie wordt ook een grasstrook meegenomen, zodat er een betrouwbaar beeld ontstaat van het verschil in
ontwikkeling tussen een rand en een bestaande bufferstrook langs waterlopen. De proef wordt aangelegd op een locatie met één voorvrucht, zodat het uitgangspunt uniform is. De zaaibedbereiding zal volgens een gangbare en goede praktijkmethode plaatsvinden. Dat kan ook het creëren van een vals zaaibed zijn. Bij deze keuze speelt ook het zaaitijdstip en de weersomstandigheden van dat moment een rol.
Maairegimes
Op de stroken worden verschillende maairegimes toegepast (aantal, tijdstip en methode, met en zonder afvoeren). In deze stroken wordt de ontwikkeling van probleemonkruiden (bijvoet, distel, brandnetel, melde, heermoes, kleefkruid, zuring) gedurende de hele looptijd op vaste momenten gemonitord. Er wordt louter gekozen voor aangepast zaai- en maaibeheer en niet voor schoffelen. Schoffelen is een bewerking die veelvuldig in het seizoen moet plaatsvinden, en daarnaast is het nodig de akkerranden op bredere rijenafstand in te zaaien, wat juist weer onwenselijk is met oog op ruimte voor onkruiden.
Monitoring
In onze onderzoeksopzet gaan wij uit van het monitoren van de onkruiddruk van enkele probleemonkruiden (bijvoet, distel) de verschillende objecten gedurende de twee of drie jaren dat de stroken liggen. Na de aanleg vindt een nulmeting plaats. In de objecten worden diverse maairegimes aangelegd om de effecten hiervan op de onkruiddruk te bepalen. Op deze wijze worden naast monitoring ook de effecten van deze maatregelen onderzocht.
Context
Het onderzoek zal aanvullend zijn op de bestaande of lopende onderzoeken/projecten. Relevant zijn tenminste:
• Meerdere jaren monitoring van door het Louis Bolk Instituut in akkerranden naar onkruiddruk en ontwikkeling van randen bij ANOG.
• Het Groninger Actieplan Akkervogels (afronding eind 2021). Zestien partijen werken samen aan het identificeren en realiseren van akkervogellandschappen. Een kennisagenda met o.a. aanbevelingen voor onderzoek naar akkerranden is hier onderdeel van.
• GLB pilot Doelgericht ANLb (sept 2021 – dec 2023). Drie collectieven en BoerenNatuur werken samen aan het verbeteren van het agrarisch natuurbeheer: betere inbedding in het landschap, sturen op habitatkwaliteit, flexibiliteit en verminderen controle en administratieve druk. Belangrijk onderdeel van het ANLb vormen akkerranden.
• Diverse overige onderzoeken van o.a. de WUR en het Louis Bolk Instituut. Belangrijk om te vermelden is dat de grondsoort substantiële invloed heeft op voorkomende onkruiden. Daarom is regionaal maatwerk van belang.
Looptijd
In het najaar van 2022 is gestart met de veldproeven d.m.v. het inzaaien van de akkerranden. Het uitgangspunt is akkerranden die minimaal twee jaar liggen en worden gemonitord
omdat met name meerjarige onkruiden een probleem vormen.
Kennis delen
Kennis delen is een belangrijk onderdeel van het project. De aangelegde akkerranden zullen als demovelden gebruikt worden. Hiervoor hebben de partijen diverse (bestaande) studiegroepen op het oog. Denk hierbij aan studiegroepen die bij ANOG gevormd zijn in het kader van ‘Meer kennis minder middelen’ of overige studiegroepen. In het tweede jaar van de proef zal er ook een bredere veldexcursie voor genodigden/geïnteresseerden worden georganiseerd, maar wellicht kan dit ook al in een eerder jaar.
Daarnaast zullen er praktijkgerichte factsheets worden opgesteld en worden de mogelijkheden onderzocht om de relevante uitkomsten op te nemen in de app www.ipm-toolbox.nl.
Ook zullen er op geregelde tijden updates worden gegeven via agrarische media kanalen over het
verloop van het onderzoek