Sinds vorig jaar januari is Johan Hamster gedeputeerde met onder andere Natuur en Landschap, en Landbouw en Visserij in zijn portefeuille. vandaaruit was hij de voorzitter bij Agenda voor de Veenkoloniën. Hij is geboren en getogen in Stadskanaal, waar hij bijna 12 jaar wethouder is geweest. Vanuit zijn portefeuille Landbouw was Johan Hamster een van de leden van de Stuurgroep van de Agenda voor de Veenkoloniën en vertegenwoordigt hij de Stuurgroep in het Dagelijks Bestuur. Ter afsluiting van deze periode een interview, waarin hij zijn kijk op (Agenda voor) de Veenkoloniën geeft.
Hoe kijkt u naar het ontstaan van Agenda voor de Veenkoloniën?
De agenda kent inmiddels een lange historie. Ik leerde het kennen als Knoalster raadslid in 2006 en heb van relatief dichtbij de focusverandering meegemaakt als wethouder in 2011. De wens om sociaal-economische versterking te realiseren in de regio blijkt een krachtige drijfveer.
Het ontstaan van de Agenda voor de Veenkoloniën is een prachtig voorbeeld van dat het gebied zelf de mouwen opstroopt en de krachten bundelt. Het getuigt wat mij betreft van daadkracht en sluit aan bij de mentaliteit van het gebied: ‘Nait soezen, moar doun Een samenwerking die in de afgelopen jaren op meerdere fronten haar meerwaarde heeft bewezen. En die anno 2023 nog staat als een huis.
Hoe kijkt u naar de ontwikkelingen die Agenda voor de Veenkoloniën de afgelopen jaren heeft doorgemaakt?
De Agenda voor de Veenkoloniën begon ooit met een breed gebiedsprogramma gericht op het versterken van de sociaaleconomische structuur van het gebied (brede welvaart). Vanwege de wegvallende Brusselse steun voor de landbouwsector in het gebied is de focus van de Agenda voor de Veenkoloniën naar verloop van tijd verschoven richting landbouw, water en energie. Vooral op gebied van de landbouw zijn er forse stappen gezet. Samen met de sector is onder de vlag van InnovatieVeenkoloniën vorm en inhoud gegeven aan de innovatie van de landbouw in het gebied. Ik denk dat het aanbrengen van deze focus belangrijk is voor beter toekomstperspectief van de landbouwsector in het gebied. Gezien de prominente aanwezigheid en het belang van de landbouwsector in de Veenkoloniën heeft deze ontwikkeling ook een bijdrage geleverd aan sociaaleconomische situatie in de Veenkoloniën.
Wat is de toekomstvisie voor Agenda voor de Veenkoloniën?
De kracht van de Agenda voor de Veenkoloniën is de samenwerking. Ik vind dat we in gezamenlijkheid moeten komen tot een gedeelde visie op de toekomst van het gebied. Dus daar zou ik graag, onder andere met de partners binnen de Agenda voor de Veenkoloniën, over in gesprek gaan. Persoonlijk en als Veenkoloniaal denk ik dat het gebied echt heel veel te bieden heeft, en meer en meer ontdekt gaat worden als aantrekkelijk woongebied. Er is ruimte, de woningen zijn nog enigszins betaalbaar, er zijn goede digitale verbindingen. De aanleg van de Nedersaksenlijn gaat een geweldige sociaal-economische impuls opleveren. Daarnaast denk ik dat de landbouw een belangrijke drager blijft van het landelijk gebied in de Veenkoloniën. Dit is in onze visie een landbouw die vooral gericht is op het voortbrengen van hoogwaardige producten op een schone en efficiënte manier. Maar daarnaast ook bijdraagt aan het faciliteren en realiseren van een groen-blauwe dooradering in het gebied.
Bron: Provincie Groningen
Wanneer vinden we dat het daaraan voldoet?
Ik hoop dat in 2030 al dingen zichtbaar gerealiseerd zijn die bijdragen aan onze visie op de toekomst van de Veenkoloniën. Dus goede bereikbaarheid, aantrekkelijke woonomgeving en een waardevolle landbouw, met kansen voor jong- en oud.
Wat vindt u de grootste uitdaging in het gebied de Veenkoloniën?
De opgaven die op dit moment vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied worden gesteld zullen ook in de Veenkoloniën een invulling moeten krijgen. De uitdaging wordt om dit zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de bestaande ambities en ontwikkelingen in het gebied en deze ook verder te versterken en te versnellen.
Daarnaast blijft het samenwerken een uitdaging. De Veenkoloniën zijn een groot gebied met diverse deelgebieden, met veel inwoners verspreid over meerdere provincies, gemeenten en waterschappen. Dat is en blijft een uitdaging. Tegelijkertijd hebben we in de Veenkoloniën in al die jaren bewezen dat we dat kunnen!
En wat zou u graag willen bereiken op het gebied van Natuurinclusieve Landbouw?
Ik zou graag zien dat de landbouw en natuur elkaar nog meer gaan versterken. Volgens mij zijn er binnen de agrarische bedrijfsvoering verschillende kansen om dit te doen. Ook een initiatief als Fascinating die we vanuit de provincie Groningen steunen kan daaraan bijdragen. Uiteindelijk gaat het erom dat je een landbouwsysteem hebt dat niet alleen bijdraagt aan het voortbrengen van mooie waardevolle producten, maar dat ook bijdraagt aan een gezonde leefomgeving en biodiversiteit. Dan heb je een systeem dat ook naar de toekomst houdbaar is.
Hoe ziet u de toekomst in relatie met andere factoren zoals de bodem, stikstof, water en natuur?
De doelen op gebied van water, natuur en stikstof zetten ons op dit moment wel voor zeer complexe vragen omdat ze vaak direct ingrijpen op het verdienmodel van boeren. Vooral in een gebied als de Veenkoloniën -waar de landbouw een belangrijke drager is- is dat extra uitdagend. Tegelijkertijd moeten we ook niet wegkijken van problemen die er zijn met afnemende biodiversiteit, verontreinigd (drink)water en een teveel aan CO2 uitstoot. In de Veenkoloniën hebben we vaker voor dit soort moeilijke keuzes gestaan. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we in dit gebied deze uitdagingen aan kunnen. Diverse initiatieven vanuit het gebied laten nu al zien dat het kan.
Wat is uw favoriete plek in het gebied de Veenkoloniën?
De vierkante kilometer in Stadskanaal-Noord tussen Refaja en de Gele Klap was bijna mijn volledige wereld tot mijn 13e en draagt heel veel herinneringen. De Baptisten Kerk, Meermarkt Kamminga en later Kamies waar ik de folders van bezorgde – precies in dat blok – en de Oranje Nassauschool. Later werd die wereld groter en is het hele dorp, en nog later het landschap van lange lijnen ‘thuis’ gebleken.
Wanneer gaat u met plezier naar het werk?
Ik ga gelukkig nog steeds elke dag met plezier naar het werk. Ik krijg veel energie van pragmatische oplossingen voor ingewikkelde vraagstukken en besluiten waar inwoners daadwerkelijk iets aan hebben. Bestuurlijke processen zijn voor de gemiddelde burger traag en stroperig maar ik probeer ervoor te zorgen dat dit we dit laten werken voor normale mensen en zo min mogelijk in de weg komt te zitten van inwoners, ondernemers, verenigingen en organisaties die goede ideeën hebben en iets willen. De ‘Nait soezen, moar doun- mentaliteit neem ik ook mee naar het werk.